Dorsvloer vol confetti

Productinformatie "Dorsvloer vol confetti"
De 12-jarige Katelijne groeit op als het enige meisje tussen zes broers in een streng (bevindelijk) gereformeerd Zeeuws boerengezin eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het intelligente, fantasievolle kind voelt zich een buitenbeentje, als meisje wordt ze nauwelijks betrokken bij het boerenwerk, en omdat het in het gezin over weinig anders gaat, wordt ze vaak buitengesloten. Ze vlucht weg in fantasie en verhalen: bijbel- en bekeringsverhalen, kerk- en dorpsroddel, familieverhalen, maar ook boeken. Sprookjes, verboden 'omdat het leugens zijn die haar kunnen afhouden van de waarheid' leest ze stiekem toch. Voorzichtig zet ze de eerste schreden in de 'buitenwereld'. Een goed geschreven, boeiende debuutroman over opgroeien als meisje in een reformatorisch Zeeuws boerenmilieu, treffend, kritisch, met humor maar ook liefdevol verbeeld door Treur die zelf zo opgroeide. Met haar vrouwelijk perspectief vult deze veelbelovende jonge auteur het rijtje Siebelink, 't Hart en Wolkers mooi aan. Voor een breed publiek. Franca Treur (1979) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden en schrijft voor NRC Handelsblad en nrc.next. Winnaar Selexyz Debuutprijs 2010.
Eigenschappen "Dorsvloer vol confetti"
Auteur: Franca Treur
Genre: Kinderleven, Protestants milieu
Onderwerp: Buitenstaanders, Christelijk milieu, Dorpsleven, Kinderleven
Aantal pagina's: 259
Jaar van uitgave: 2009, 2014

0 van 0 beoordelingen

Geef een beoordeling

Deel jouw ervaringen met andere leesclubs.


Vergelijkbare boeken

Familieziek
Net als in zijn debuut 'Nathan Sid' en in 'Indische duinen' staat in deze 'roman in taferelen' van Adriaan van Dis een uit Indonesië afkomstig gezin, dat in Nederland een nieuw bestaan probeert op te bouwen, centraal. De vader, steeds Meneer Java genoemd, is een door de oorlog beschadigd man. Zijn zoon, steeds de jongen genoemd, wordt door hem steeds meer bij zijn waanwereld betrokken. De jongen is een stille getuige van de waanzin, terwijl de moeder en dochters (eerstezus, middelzus en derdezus) een sceptisch koor vormen dat commentaar levert op wat er gebeurt. Het verhaal speelt zich af in een dorp aan zee, ten tijde van de Koude Oorlog. Gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis (Nederlanders die uit Indonesië worden gegooid, Russische tanks die Boedapest veroveren etc.) hebben grote invloed op Meneer Java, die alles volgt op de pas aangeschafte televisie ('De eerste in de straat'). De waanzin van Meneer Java gaat steeds verder en uiteindelijk wordt hij opgenomen in Schild en Heil, het gekkengesticht. Omdat de jongen volgens zijn moeder een harde hand nodig heeft, wordt hij naar haar boerenfamilie gestuurd. Een mooie familieroman, goede sfeertekening en prettig leesbaar
De woongroep
Tweede roman van de auteur (1979) die met haar debuut ‘Dorsvloer vol confetti’ veel succes had. De 28-jarige Eleonoor heeft het ogenschijnlijk goed voor elkaar, ze heeft een standvastige relatie met Erik en verdient als afgestudeerde communicatiewetenschapper ruimschoots genoeg als freelancer om haar hobby ‘shoppen’ en haar verlangen naar de nieuwste elektronica te kunnen bevredigen. Maar ze vindt haar leven nogal doelloos en gewoontjes en besluit in een idealistische woongroep te gaan wonen in een oud voormalig weeshuis in Amsterdam-Oost. Daar komt ze terecht bij een bonte verzameling mensen met ingewikkelde onderlinge verhoudingen, moet ze zich voordoen als vegetariër en gaat actievoeren waarbij ze rechtstreeks tegenover Eriks vader komt te staan. Hoewel niet autobiografisch, net zomin als haar debuutroman, maakte de auteur bij het schrijven van deze roman gebruik van haar eigen ervaringen in een woongroep. Geestige, in een wat laconieke stijl geschreven roman met raak getroffen sfeer en dialogen, herkenbare situaties en een overtuigende, eigentijdse hoofdpersoon op zoek naar de zin van het leven. De roman alleen te zien in het licht van haar succesvolle debuut over een jeugd in een orthodox-christelijke Zeeuwse gemeenschap is appels met peren vergelijken.
Knielen op een bed violen
De hoofdpersoon in deze autobiografische roman onttrekt zich na een conflict met zijn diep-religieuze vader aan diens gezag en vertrekt naar Den Haag. Hier leert hij het tuindersvak en trouwt met zijn jeugdliefde; hij zet in Velp een kwekerij op. Wat zijn vader overkwam, overkomt hem. Hij raakt in de ban van een steile calvinistische predikant, wiens volgelingen infiltreren in zijn denken en doen. De kwekerij en het gezin gaan eraan kapot. De vader met zijn zoektocht naar het eeuwige heil staat tegenover de krachtige, liefdevolle, aardse moeder met haar strijd voor het gezin en liefde voor haar man. Uit de indrukwekkende, onvergetelijke scène van het sterfbed van de vader blijkt hoe ver de macht reikte van de sektariërs, 'de oefenaars'. En hoe genadeloosheid schuilgaat achter de zorg om het zielenheil. Siebelinks poging zijn vader te begrijpen is aangrijpend. Tegelijkertijd is de roman een afrekening. In een bijna kale stijl, zonder de franje van ouder werk, dringt Siebelink heel diep door in de tragiek die het gezin trof. Een roman om stil bij te staan. Bekroond met de AKO-Literatuurprijs 2005.
Marcel
Dit alom geprezen romandebuut (uit 1999) voegt zich naadloos in de specifiek Vlaamse romantraditie van Cyriel Buysse tot Leo Pleysier. Centraal staat ook nu weer het Vlaamse familieleven, hier dan gezien vanuit het kinderperspectief van een kleine jongen die in het gezin van zijn grootouders en in de context van een bekrompen Vlaams dorpsleven zijn wereld ontdekt. Beslissend in dit geval is het beschamend verleden: een lid van de familie, Marcel (zie de titel), heeft als SS'er in de oorlog met de Duitsers gecollaboreerd en dit schandelijke gegeven wordt door de familie vanuit een rechts Vlaams nationalisme toegedekt. En daarmee komt er over de kleine gebeurtenissen van iedere dag voor de jongen iets van een magische bezwering te hangen: banale handelingen als het afstoffen van foto's van overledenen worden rituelen en de dagelijkse werkelijkheden van tijd en natuur worden spiegelbeelden van de gevoelens van het kleine kind. Zo wordt deze kleine roman tot een groot meesterwerk van een - soms wat overdadig - bezielende verbeelding.
De wensdagen
Journaliste Patricia Wessels (1966) groeide op in de Jordaan, de Amsterdamse volkswijk met karakteristieke huisjes en kleine straatjes. Als kind, in de jaren zeventig, zag ze hoe de buurt veranderde. Van huisvrouwen die de hele dag uit het raam hingen om alles en iedereen in de gaten te houden naar een deel van de stad waar veel studenten woonden. Vervolgens kwam de verkrotting en daarna werd het een plek waar yuppen graag woonden. Wessels is een kind van hippieouders. Zij schrijft daar met veel gevoel voor decor over. Het boek is zo aantrekkelijk vanwege de naturel geformuleerde dialogen. Dat levert ontroerende situaties op, vooral wanneer haar ouders aan haar en haar broertje uitleggen waarom ze gaan scheiden. De wereld van de hippies, de oude Jordaan en hun wijze van samenleven wordt een heel boek lang door de ogen van een klein meisje beschreven..
Hoor nu mijn stem
Ina verloor op driejarige leeftijd haar ouders en groeit op bij haar opa en zijn twee ongetrouwde zussen Ma en Sjaan. Deze 'familie' bewandelt de oude paden van het gereformeerde geloof, en de jonge, ambitieuze Ina probeert te klimmen op de trappen van Gods genade, zoals haar lichtende voorbeeld tante Ma. Naarmate ze volwassen wordt, lonkt ook de maatschappelijke ladder, die gemakkelijker te beklimmen lijkt. Zal ze haar milieu ontstijgen of belooft ze trouw aan God? Wat doet het met je wanneer je merkt dat men op jouw plek liever iemand anders ziet? Gina, zelfverklaard beste radio-interviewer van Nederland, verliest in korte tijd haar baan, haar geliefde en haar waardigheid. Haar leven lang heeft ze geïnformeerd naar de ideeën en de binnenwereld van anderen. Maar hoe staat het met haar eigen innerlijk? In deze nieuwe, psychologische roman geeft Franca Treur een stem aan vrouwen uit dat deel van onze samenleving waar een vrouw niet vaak wordt gehoord. 
Kinderjaren (Eenvoudig Lezen)
Een veel geprezen, in allerlei talen vertaalde en verfilmde novelle, herschreven in verkorte vorm en in eenvoudige taal. Een ik-verhaal van een Joods jongetje, dat met zijn ouders in een concentratiekamp zit en als enige overlevende van het gezin terugkeert. De bewerkster heeft de hachelijke opdracht om van het origineel een gemakkelijk leesbaar verhaal te schrijven, in essentie weten te raken. In directe en korte zinnen in de tegenwoordige tijd weet zij het verhaal opnieuw te vertellen. Gevoelige en wezenlijke nuances blijven terugkerende aandoenlijke herhalingen, die daardoor kunnen gaan irriteren. De verhaallijn verloopt op een aantal plaatsen hortend, dan wel springerig, zodat men de draad kwijt kan raken. De verklarende woordenlijst is erg summier: de begrippen lijkvergiftiging en besmettelijke ziekten hadden zeker opgenomen moeten worden. Gedrukt in een overzichtelijke bladspiegel en in een schreefloze letter. Leesniveau naar het ERK: A2-B1.