Pier en oceaan

Productinformatie "Pier en oceaan"
De roman verhaalt van de jeugdjaren van Abel Roorda. Op Abels karakter zijn de religieuze afkomst, de familieverhoudingen, het Friese en Zeeuwse landschap en de tijdgeest van de jaren vijftig en zestig van grote invloed. In het eerste deel staan centraal de labiele moeder, haar ervaringen met haar familie, het geloof, haar in zichzelf gekeerde man en de kinderjaren van Abel. Dit deel is vooral een familiegeschiedenis. In het tweede deel probeert Abel hiervan los te komen. Hij wordt zelfstandiger, zoekt zijn plaats in de wereld, raakt zijn geloof kwijt en zet zich af tegen zijn egocentrische vader en streng gelovige grootvader. Een belangrijk thema is zijn seksuele ontwikkeling, waardoor dit deel ook een liefdesroman is geworden. Deze kroniek van een jongensleven heeft de allure van Vestdijks Anton Wachterromans. Abels ontwikkeling is met groot inlevingsvermogen geschreven. De bijna fatale gebeurtenis op een zandplaat brengt hem tot zelfinzicht. Klein menselijk leed bepaalt de dramatiek in deze mooie roman. Bekroond met de Gouden Boekenuil.
Eigenschappen "Pier en oceaan"
Auteur: Oek de Jong
Genre: Psychologische roman
Onderwerp: 1951-1970, Adolescentie, Geloofsproblematiek, Nederland
Aantal pagina's: 803
Jaar van uitgave: 2013

0 van 0 beoordelingen

Geef een beoordeling

Deel jouw ervaringen met andere leesclubs.


Vergelijkbare boeken

Magdalena
De moeder (gestorven in 2012) van Maarten ’t Hart (1944) groeide op in Maasland in een streng gereformeerd gezin, trouwde met de streng gereformeerde grafdelver ’t Hart en hertrouwde met haar jeugdliefde. Het strenge geloof (alles is zondig), haar wantrouwen, haar angsten, haar jaloezie, koppigheid, haar afkeer van veranderingen (’geen denken aan’, was haar adagium) bepaalden haar levensgang. Ze werd beheerst door de vermeende ontrouw van haar echtgenoten. Ondanks haar kuren had Maarten ‘t Hart een sterke band met haar. In gesprekken bespreekt hij met haar geloofszaken en (de eigenaardigheden van) haar gezins- en familieleden, die soms een komisch effect hebben. Hij stelt zijn redelijkheid (en ongeloof) tegenover de godsdienstwaan en paranoia voor van alles en nog wat van zijn moeder. ‘t Hart geeft in een gevarieerde stijl in brieven, dialogen, jeugdherinneringen een intrigerend en respectvol beeld van zijn moeder. Hij tekent genadeloos het streng christelijke milieu waaruit de hij stamt en is in deze roman de boeiende chroniqueur van deze voorbije wereld.
De eenzaamheid van de priemgetallen
De levens van een door een ski-ongeluk getekend meisje en een hyperintelligente jongen met een zwakbegaafd, door zijn toedoen verdwenen tweelingzusje, kruisen elkaar op de middelbare school. Een bijzondere vriendschap ontstaat waarin priemgetallen een grote rol spelen.
De hemel bestaat niet
Als kind praatte Jannetje Koelewijn nooit met haar vader, er was weinig echt contact, maar aan het eind van zijn leven krijgt hij de behoefte te praten over zijn leven, huwelijk en het mislukken daarvan. Hij wil met haar praten alsof zij geen vader en dochter zijn. De neerslag van deze uitvoerige gesprekken, en die met Jannetjes moeder, vormen dit boek. Ook het leven van de grootouders en het milieu waaruit zij allen kwamen (gereformeerden uit Spakenburg) komen uitgebreid ter sprake. Wim Koelewijn (1929) was de zoon van een gereformeerde politieman uit Amsterdam en kleinzoon van een Spakenburgse visser. Hij streefde altijd naar beter en hoger. Zijn kinderen gingen allemaal studeren, zelf werd hij na zijn pensionering nog meester in de rechten, maar onderweg raakt hij zijn vrouw, de liefde van zijn leven, kwijt. Ook zijn geloof is wankel. Boeiend, indringend, zeer openhartig portret van twee mensen en hun (gezins)leven, dat zowel de aangename als de onaangename kanten laat zien, intieme details niet schuwt, soms pijnlijk eerlijk en hard is, maar altijd liefdevol. Achterin een verantwoording van de auteur. Koelewijn is redacteur bij NRC Handelsblad en publiceerde onder meer de interviewbundel 'De alledaagse dood : gesprekken over het einde van het leven'
Kenau
Haarlem, 1572. De stad wordt belegerd en langzaam uitgehongerd door de Spanjaarden. Kenau Simonsdochter Hasselaer, de (spreekwoordelijk geworden) vrouw uit één stuk en voor de duivel niet bang, roept zo'n driehonderd vrouwen op het noodlot niet af te wachten, maar hun lot zelf in de hand te nemen. Zij aan zij vechten ze vanaf de stadswallen met de soldaten. Het gaat er niet zachtzinnig aan toe: ze gooien hete pek, kokende olie en brandende hoepels over de hoofden van de aanstormende vijand. De vrouwen worden gedreven door angst, omdat de Spanjaarden kort daarvoor een waar bloedbad hebben aangericht onder de vrouwen en kinderen van Zutphen en Naarden. Kenau vertelt het pakkende verhaal van een moedige Hollandse vrouw in oorlogstijd, gebaseerd op een aantal waargebeurde voorvallen in een barre, maar belangrijke episode van onze geschiedenis.  
Blindganger
Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog laat de moeder van Rachel en Nathaniel haar kinderen achter onder de hoede van een onbekende onderhuurder. Ze noemen deze man De Mot omdat hij vooral ’s nachts actief is. Via De Mot komen de kinderen in aanraking met een kleurige stoet mensen die zich kort over de kinderen ontfermen. Het verhaal wordt verteld door Nathaniel. Hij is veertien jaar als zijn moeder vertrekt. Via de vrienden van De Mot raakt hij betrokken bij obscure zaken. In het tweede deel werkt Nathaniel bij de overheid en ziet hij kans om in archieven iets te weten te komen over de rol van zijn moeder tijdens en na de oorlog. Deze roman gaat over de groei naar volwassenheid en de zoektocht van Nathaniel naar zijn moeder.
Zwarte schuur
Zwarte schuur van Oek de Jong is een roman over leven met trauma en de verwerking ervan, over de vrouwen die Maris in de loop der jaren confronteren met zichzelf en over de kracht van een grote liefde.  Op zijn negenenvijftigste heeft schilder Maris Coppoolse een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De internationale pers schrijft erover, het publiek stroomt toe. Maris staat op het toppunt van zijn roem. In de coverstory van een weekblad wordt de bron van zijn obsessieve werk blootgelegd: een misdaad die hij op zijn veertiende beging. Niemand in zijn omgeving is hiervan op de hoogte. Zijn vrienden en bekenden zijn geschokt. Alles begon in een zwart geteerde schuur op een eiland. Dit is het verhaal van een leven dat door één enkele, catastrofale gebeurtenis wordt getekend. Maris Coppoolse heeft "levenslang'.  We zien hem als kunstenaar in Amsterdam en New York en kijken diep in zijn huwelijk met de levenslustige en avontuurlijke, maar ook door schuld getekende Fran, dat dreigt vast te lopen. Door de coverstory herleeft zijn jeugd en vooral die zondagmiddag op het eiland toen hij meeging naar een boerenschuur en niet mee had moeten gaan.
Het pauperparadijs
Aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis beschrijft journaliste Suzanna Jansen (1964) anderhalve eeuw Nederlandse armoede en wat daar aan gedaan werd, te beginnen met het heropvoedingexperiment in Veenhuizen in Drente. Jansen ontdekte dat haar overgrootmoeder in 1856 werd geboren in een van de drie grote gestichten in Veenhuizen. Hier probeerde men sinds 1823 wezen, landlopers, arme stadsgezinnen en andere arme sloebers via hard werken, tucht en orde te heropvoeden tot nuttige, keurige burgers. Een goed en toegankelijk geschreven, heel boeiend en aangrijpend stuk sociale geschiedenis. Honderd jaar pogingen om de sociale onderklasse te verheffen is erin verbonden met de persoonlijke geschiedenis van een familie die hiermee van doen had, zich aan de ellende, de vernederingen en het onrecht wist te ontworstelen en 'van een dubbeltje een kwartje' werd. Met stamboom en twee katernen met zwart-witfoto's, uitgebreide bronvermelding en verantwoording van de illustraties. Volgens demograaf Carel Harmsen van het CBS heeft 'ten minste een op de zestien Nederlanders voorzaten die een heropvoeding hebben ondergaan in de Drentse paupergestichten van de negentiende eeuw'