Mama Tandoori

Productinformatie "Mama Tandoori"
           Een Indiase moeder met een bevlogen en vurig karakter zwaait de scepter in het Rotterdamse gezin waarin de hoofdpersoon opgroeit. Deze jongen, die ook Ernest van der Kwast heet en later schrijver wordt, moet zich een weg naar volwassenheid zien te banen en zich ontworstelen aan zijn moeder met haar excentrieke opvattingen. De hoofdstukken lichten losse fragmenten uit Ernests jeugd uit, en dan vooral de zonderlinge streken van zijn moeder: van mensen te lijf gaan met een deegroller tot haar exuberante verzamelwoede. De luchtige, vaak ironische formuleringen roepen zulke situaties heel concreet op. Veel diepgang biedt de roman niet, maar de snedige, subtiel geformuleerde zinnetjes maken hem allerminst oppervlakkig. Hij leest als een kleurrijke schets van een onalledaagse familie. Zonder flauw te worden blijft hij tot het einde toe geestig. De auteur schreef eerder verschillende romans onder pseudoniemen, waaronder het veelgelezen en -geprezen 'Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken'  
Eigenschappen "Mama Tandoori"
Auteur: Ernest van der Kwast
Onderwerp: Cultuurverschillen, Moeder-zoon relatie
Aantal pagina's: 214
Jaar van uitgave: 2010

0 van 0 beoordelingen

Geef een beoordeling

Deel jouw ervaringen met andere leesclubs.


Vergelijkbare boeken

Magdalena
De moeder (gestorven in 2012) van Maarten ’t Hart (1944) groeide op in Maasland in een streng gereformeerd gezin, trouwde met de streng gereformeerde grafdelver ’t Hart en hertrouwde met haar jeugdliefde. Het strenge geloof (alles is zondig), haar wantrouwen, haar angsten, haar jaloezie, koppigheid, haar afkeer van veranderingen (’geen denken aan’, was haar adagium) bepaalden haar levensgang. Ze werd beheerst door de vermeende ontrouw van haar echtgenoten. Ondanks haar kuren had Maarten ‘t Hart een sterke band met haar. In gesprekken bespreekt hij met haar geloofszaken en (de eigenaardigheden van) haar gezins- en familieleden, die soms een komisch effect hebben. Hij stelt zijn redelijkheid (en ongeloof) tegenover de godsdienstwaan en paranoia voor van alles en nog wat van zijn moeder. ‘t Hart geeft in een gevarieerde stijl in brieven, dialogen, jeugdherinneringen een intrigerend en respectvol beeld van zijn moeder. Hij tekent genadeloos het streng christelijke milieu waaruit de hij stamt en is in deze roman de boeiende chroniqueur van deze voorbije wereld.
Ik kom terug
Het gevecht om een kist tussen moeder en zoon in de openingsscène is tekenend voor wat volgt. Deze kist is de metafoor voor wat de zoon wil weten en de moeder niet kwijt wil. De eerste en laatste zin van het boek tekent hun beider leven: ’We stonden tegenover elkaar, mijn moeder en ik’, culminerend in de kernzin: ’Jij een verhaal, ik een pil’ (76). Met het notitieblok in de hand reist Van Dis in de maanden voor haar overlijden met zijn moeder door Nederland naar bekende plekken en onbekende familieleden. Zo ontfutselt hij haar de verhalen over haar familie, haar echtgenoten, haar ervaringen in de beide wereldoorlogen, herinneringen die zij altijd voor hem verborgen heeft gehouden. Als reactie op haar ervaringen vlucht zij in de esoterie. Afstoten en aantrekken, maar ook afstand nemen en afstandelijkheid bepalen hun relatie. Verantwoordelijkheidsgevoel en respect winnen het uiteindelijk. Een sterke, afwerende, zwijgzame moeder tegenover een gevoelig en hunkerend kind dat zich altijd een buitenstaander voelde. Een mooie samensmelting van autobiografie en memoires.
Moedervlekken
Sterke, biografisch getinte roman voor een breed publiek over een sterk rationaliserende man die door machten van buiten aan het wankelen wordt gebracht. De veertigplusser Otto Kadoke is een in suïcidepreventie gespecialiseerde psychiater die werkt op de crisisdienst. Nadat de Nepalese verzorgsters van zijn bejaarde joodse 'moeder' vertrokken zijn omdat hij zich aan een van hen heeft vergrepen, moet hij op zoek naar een nieuwe verzorgster. Al vroeg blijkt dat de moeder al dood is en de vader zijn depressie alleen kon overwinnen door de rol van de moeder over te nemen. Dat wordt zó knap gebracht dat je dat vaak vergeet. Als noodgreep neemt Kadoke in een poging tot ‘grensoverschrijdende psychiatrie’ een jonge suïcidale patiënte als verzorgster in huis. Daarna wordt het in dit in verhaalontwikkeling nogal pover, maar qua gedachten en thema’s rijke en vaker wrang-humoristisch boek steeds moeilijker om wat betreft hulp te bepalen wat normaal of grensoverschrijdend is, of wie redder of slachtoffer, met als motto dat we allen een voortzetting van andermans trauma’s zijn..
Birk
Als Birk, de vader van Mikael, verdrinkt, volgt een periode waarin rouw, schuld, verdriet en onmacht zijn moeder steeds verder van hem vervreemden. Ze wonen samen met een andere man, een visser, op een afgelegen eiland boven Schotland. Terwijl er ogenschijnlijk weinig gebeurt, verandert heel hun leven tot een bijna ondoenlijke opgave, met voor ieder van hen hun eigen ongeluk dat alle glans wegneemt van het ooit idyllische isolement. Het wanhopige verdriet bij het verlies van een geliefde man en vader is op indringende wijze beschreven, waar de sfeer van een eiland met een gure en eenzame ligging niet weinig aan bijdraagt. Maar door alles heen blijft ook de (verloren) liefde voor Birk voelbaar en richten zowel zoon als moeder een klein monumentje voor hem op.
Ik ga leven
Debuutroman van Lale Gül (1997) die de lezer een kijkje geeft in de steng-islamitische gemeenschap waarin zij opgroeide. Ze schreef een verhaal dat gebaseerd is op haar eigen leven en beschrijft het leven van een Amsterdams meisje dat zich ontworstelt aan haar milieu. Onopgesmukt maar ook met gevoel voor humor vertelt Gül over het leven van een jonge vrouw die deel wil uitmaken en deel moet uitmaken van de samenleving waarin ze opgroeit, maar die anderzijds te maken heeft met ouders, familie en vrienden die niet willen dat ze naar muziek luistert of films kijkt, die niet willen dat ze met jongens omgaat en die nauwelijks Nederlands spreken. De belevenissen van de ‘ik’ worden afgewisseld met bespiegelingen over de Koran. Uit haar woordkeuze blijkt duidelijk dat ze niet bepaald te spreken is over de regels en de wetten van de islam en ook niet over haar ouders die blindelings aan die regels gehoorzamen. Het boek toont de lezer hoe problematisch het leven kan zijn van iemand die tussen twee zulke andere culturen moet laveren. Geschikt voor een breed lezerspubliek dat geïnteresseerd is in de problemen van islamitische meiden die opgroeien in Nederland tussen twee culturen in.
Kerewin
In Nieuw-Zeeland spelende roman over de intense en ontroerende relatie die ontstaat tussen een man, een vrouw en een klein jongetje. Kerewin, een artieste, ontmoet bij haar afgelegen huis aan het strand een klein jongetje dat alleen via gebarentaal of het geschreven woord kan communiceren. Al gauw leert ze ook zijn stiefvader kennen, met wie de jongen een vreemde haat-liefdeverhouding heeft, waarbij gewelduitbarstingen regelmatig voorkomen. Het is niet mogelijk dit geweldige boek recht te doen via een korte inhoudsbeschrijving, daar is het te complex voor. Menselijke verhoudingen, creativiteit, identiteitscrises (beide volwassenen zijn gedeeltelijk van Maori-afkomst), menselijk onvermogen, de Maori-cultuur en het land zelf spelen allemaal een belangrijke rol. Heel indrukwekkend, bijzonder en boeiend en in een directe en levendige stijl geschreven. Achterin een verklarende woordenlijst van de gebruikte Maoritermen. Bekroond met de Bookerprize 1985.
Dit is mijn moeder
Als Tommy Wieringa twaalf jaar oud is, verkiest zijn moeder een avontuurlijker leven elders. Hoewel ze zeer aan elkaar zijn verknocht, wordt hun contact sindsdien getekend door strijd. Het laatste grote twistpunt tussen Wieringa en zijn moeder is de alternatieve behandelwijze van haar borstkanker, de ziekte die haar uiteindelijk fataal zal worden. In dit fonkelende snoer van verhalen en herinneringen schetst Tommy Wieringa een even liefdevol als tragikomisch portret van hun tumultueuze relatie.
De tuinen van Buitenzorg
Jan Brokken (1949) is de veelgeprezen auteur van vele titels, vaak omschreven als literaire non-fictie. Zijn moeder Olga (1912-1983) en vader Han (1910-1988) kwamen in 1935 aan in Nederlands-Indië, waar zijn vader als predikant en theoloog op Celebes een speciale opdracht had tot studie van de Islam. Zij woonden in Makassar, waar zijn moeder de regionale talen Boeginees en Makassaars bestudeerde, het orgel bespeelde en naailes gaf. Brokkens verhaal is gebaseerd op 39 openhartige brieven van Olga aan haar zuster Nora in Nederland. Thema’s uit die brieven krijgen hoofdstukken in het boek, zoals Indonesische muziek, gamelan, talenstudie, Islam en inheemse cultuur. Maar het gaat ook over persoonlijke zorgen, zoals rond zwangerschap en de geboorte van haar twee zoons. Na de Japanse bezetting in 1942 worden Han en Olga met haar twee peuters apart geïnterneerd, onder ellendige omstandigheden. Zij overleven en repatriëren in 1947, voorgoed getekend door de Japanse jaren en de bloedige strijd daarna. Brokken heeft een mooi, inlevend portret geschetst van een gezin, waar het geluk tot een tragedie werd.